De vijf rollen van de leraar (Slooter, 2009)

De vijf rollen van de leraar maken heel concreet wat effectief leraargedrag is.

De rollen zijn voor iedere leraar heel herkenbaar en beschrijven het basisgedrag voor een goede les dat iedere leraar zou moeten beheersen. Het vormt een solide basis om verder uit te bouwen en persoonlijk in te kleuren.

De rollen geven niet alleen houvast, maar bieden ook een gemeenschappelijke taal om op alle lagen binnen de school het gesprek te kunnen voeren.

1. De leraar als gastheer (de dag, de les starten)

Leerlingen willen zich gekend en gezien voelen, ze willen een relatie. Als gastheer komt u tegemoet aan deze psychologische basisbehoefte. Zo staat u bijvoorbeeld bij de deur van het lokaal als leerlingen binnenkomen. U kijkt leerlingen op een vriendelijke manier aan, zegt gedag. Dit is ook het moment om op een positieve manier de regels te benoemen: ‘Doe even je pet af. Gooi je kauwgom in de prullenbak. Kom rustig binnen’. U houdt het ‘ganggedrag’ buiten de klas en creëert vanaf het begin een situatie die nodig is om goed les te geven. Door bij de deur te staan, ziet u de leerlingen die aan komen lopen en de leerlingen die al in het lokaal zijn. U kunt leerlingen meteen aanspreken en aangeven wat u van hen verwacht. En er zijn natuurlijk nog meer manieren om, voordat de eigenlijke les begint, op een positieve manier te investeren in de relatie met uw leerlingen.

De essentie van de rol van gastheer is een goede relatie met de leerlingen opbouwen en ervoor zorgen dat de leerlingen zich gezien en gekend voelen. U zult in de loop van tijd steeds meer ontdekken welke invulling van deze rol bij uzelf en bij uw leerlingen past en daarin variaties aanbrengen.

 

2. De leraar als presentator (aandacht vangen, leiderschap tonen)

Aan het begin van de les bent u hooguit twee minuten presentator. U loopt nog even als gastheer rond (‘Fijn dat je er bent, pak je ook vast je spullen?’) om vervolgens van individueel contact over te schakelen naar contact met de groep. Om de aandacht te vangen gaat u stevig staan, kijkt u de leerlingen aan en zegt u wat u wilt: ‘Jongens, ik wil starten.’ Vervolgens komt u met de openingszin. Deze fase is ook nodig om de regels af te spreken of opnieuw te bevestigen en aan te geven hoe u les wilt geven.

De essentie van de rol van presentator is dat u de aandacht naar uzelf en naar de doelen van de les brengt. U bent niet alleen bij aanvang van de les presentator, ook in de loop van de les zijn er momenten waarop u deze rol opnieuw inzet, bijvoorbeeld bij het wisselen van instructie naar groepsopdrachten of wanneer de aandacht van leerlingen verslapt.

 

3. De leraar als didacticus (gepaste instructie en duidelijkheid geven met activerende didactiek)

Het uitgangspunt van de vijf rollen is de traditionele manier van lesgeven. Dat komt ook tot uiting in de uitwerking van de rol van de didacticus. Als didacticus legt u de leerstof op minimaal twee verschillende manieren uit (visueel en verbaal), stelt u vervolgens vragen en geeft u feedback op de antwoorden die door de leerlingen worden gegeven. Daarna gaan leerlingen zelfstandig aan het werk. Er zijn natuurlijk vele andere instructiemethoden en manieren om een les op te bouwen.

De rol van didacticus heeft allerlei variaties, verdiepingen en aanvullingen. Denk bijvoorbeeld aan het differentiëren in de les of het inzetten van activerende werkvormen.

 

4. De leraar als pedagoog (orde houden, een veilige omgeving creëren)

Als pedagoog zorgt u ervoor dat er in de les een veilig leerklimaat heerst. Dat wil zeggen: de les is duidelijk en voorspelbaar. Deze rol is van belang gedurende de gehele les. U geeft aan welke regels gelden in de klas, corrigeert leerlingen, geeft positieve feedback en reageert met behoud van de relatie. Leerlingen spreekt u persoonlijk aan op hun gedrag. In de rol van pedagoog komt u tegemoet aan de emotionele en sociale behoeften van leerlingen.

De essentie van de rol van pedagoog is duidelijkheid en voorspelbaarheid. Uitgangspunt is dat u, in de basisrol van pedagoog, stuurt op de gang van zaken in de klas. Maar steeds vaker worden leerlingen hier medeverantwoordelijk voor gemaakt. Aan het begin van het schooljaar worden soms bijvoorbeeld gezamenlijk regels in de klas afgesproken. Niet alleen u als leraar, maar ook leerlingen spreken elkaar dan aan op het naleven van de regels.

 

5. De leraar als afsluiter (samen met de leerlingen terug kijken op de les)

In de rol van de afsluiter reflecteert u samen met uw leerlingen op het proces en de inhoud van de les: ‘Wat hebben we geleerd en hoe hebben we dat geleerd? Zijn de lesdoelen gehaald?’ Hierdoor worden leerlingen zich op een positieve manier bewust van hun leerproces en hun motivatie. Er zijn veel verschillende manieren om de les af te sluiten. Ook de rolverdeling bij de afsluiting tussen de leraar en de leerlingen kan verschillend zijn.

De essentie van de rol van afsluiter is dat u samen met de leerlingen terugkijkt op de les, op wat ze hebben geleerd en op hoe ze dat hebben gedaan.